Paul Grignon, "Canadees artiest", heeft een film gemaakt waarin hij een heldere uiteenzetting geeft over de creatie van geld. In tijden waarin het globale geldsysteem op zijn grondvesten staat te schudden zal dat wel veel aandacht trekken.
Jammer echter van de utopische beeldvorming op het laatst. Er zijn ook andere oplossingen mogelijk met behoud van de bestaande structuren. Door 'gewoon', volgens de cradle-2-cradle-gedachte, het tempo van recycling op te voeren blijft economische groei mogelijk zonder uitputting van de planeet.
Kijk zelf en huiver in: "Money as debt"
Aanbevolen post
Mijn politieke programma op 1 A4-tje
Als Geert het kan, kan ik het ook, dacht ik, dus: Samenleven is het alternatief voor ieder-voor-zich-met-het-recht-van-de-sterkste-als-ge...
16 december 2008
20 november 2008
de angst voor het nieuwe
Wat maakt nou dat nieuwe ideeën zoveel problemen ondervinden om door te breken? Zelfs als het evident goede ideeën zijn?
Zolang het nog maar een idee is zijn er veel onzekerheden. En het is altijd een hoop werk om een idee te realiseren.
Maar het komt ook omdat iemand er zijn nek voor moet uitsteken.
Die gaat dan afwegen wat hzij er mee kan winnen of verliezen.
De meeste mensen hebben daaromtrent de volgende voorkeur (preferenties) in hun hoofd:
Of een idee slaagt of mislukt ligt vaak aan externe factoren. Maar verantwoordelijkheid kun je vaak kiezen. Dan kiest men toch vaak voor de toeschouwerrol. Men mist dan wel het genoegen van de eerste voorkeur, maar loopt niet het risico aangekeken te worden voor een mislukking.
Zolang het nog maar een idee is zijn er veel onzekerheden. En het is altijd een hoop werk om een idee te realiseren.
Maar het komt ook omdat iemand er zijn nek voor moet uitsteken.
Die gaat dan afwegen wat hzij er mee kan winnen of verliezen.
De meeste mensen hebben daaromtrent de volgende voorkeur (preferenties) in hun hoofd:
(preferentiediagram) | idee slaagt | idee mislukt |
verantwoordelijk | 1e | 4e |
niet verantwoordelijk | 2e | 3e |
Of een idee slaagt of mislukt ligt vaak aan externe factoren. Maar verantwoordelijkheid kun je vaak kiezen. Dan kiest men toch vaak voor de toeschouwerrol. Men mist dan wel het genoegen van de eerste voorkeur, maar loopt niet het risico aangekeken te worden voor een mislukking.
23 oktober 2008
Het kapitalisme onder vuur
Het zijn zware tijden, en de internationale hebzucht ligt eraan ten grondslag. En daar wordt kapitalisme mee geassocieerd. Misschien terecht.
Het kapitalisme afschaffen dan maar? Dat betekent dan hebzucht afschaffen. Maar dat kan alleen maar als we mensen afschaffen. Of hun hebzucht onderdrukken.
(Beide mogelijkheden zijn al eens geprobeerd en hebben ook niet tot verbetering geleid, om het zo maar eens te zeggen.)
Wie wil er nog mee doen?
Wat schaffen we nog meer af als we kapitalisme afschaffen?
Kapitalisme gaat over economie; kapitalisme is een uitvloeisel van handel. Handel begint met ruilen. Mensen ruilen alleen maar (vrijwillig) als ze denken daar beter van te worden. Handel is dus, in grote lijnen, goed voor iedereen.
Wat de mensen denken is dus essentieel. Maar de vraag is of ze daar altijd gelijk in hebben. Soms is het goed om iets te krijgen wat men niet wil. Wie kinderen heeft weet dat precies; wie kind is, of is geweest ook vast nog wel.
Vrijhandel voorziet daar dus niet altijd in. Sex sells, hoop, angst ook, als het maar goed afloopt. Maar de realiteit is vaak anders dan wat we met ons allen denken of willen geloven. Dan ontspoort het systeem en moeten we weer even op de blaren zitten, en tot bezinning komen.
Dit soort 'correcties' hoort er dus bij, en als we het afschaffen hebben we daar geen last meer van. Toch?
Laten we het dan vervangen door een systeem dat wel op de realiteit is gebaseerd. Dan kan dit soort excessen voorkomen worden.
Wil degene die de realiteit kent NU opstaan!
Het kapitalisme afschaffen dan maar? Dat betekent dan hebzucht afschaffen. Maar dat kan alleen maar als we mensen afschaffen. Of hun hebzucht onderdrukken.
(Beide mogelijkheden zijn al eens geprobeerd en hebben ook niet tot verbetering geleid, om het zo maar eens te zeggen.)
Wie wil er nog mee doen?
Wat schaffen we nog meer af als we kapitalisme afschaffen?
Kapitalisme gaat over economie; kapitalisme is een uitvloeisel van handel. Handel begint met ruilen. Mensen ruilen alleen maar (vrijwillig) als ze denken daar beter van te worden. Handel is dus, in grote lijnen, goed voor iedereen.
Wat de mensen denken is dus essentieel. Maar de vraag is of ze daar altijd gelijk in hebben. Soms is het goed om iets te krijgen wat men niet wil. Wie kinderen heeft weet dat precies; wie kind is, of is geweest ook vast nog wel.
Vrijhandel voorziet daar dus niet altijd in. Sex sells, hoop, angst ook, als het maar goed afloopt. Maar de realiteit is vaak anders dan wat we met ons allen denken of willen geloven. Dan ontspoort het systeem en moeten we weer even op de blaren zitten, en tot bezinning komen.
Dit soort 'correcties' hoort er dus bij, en als we het afschaffen hebben we daar geen last meer van. Toch?
Laten we het dan vervangen door een systeem dat wel op de realiteit is gebaseerd. Dan kan dit soort excessen voorkomen worden.
Wil degene die de realiteit kent NU opstaan!
14 juli 2008
ratrace
Er zijn meer dan 6.666.666.666 mensen, allemaal gezegend met een gezond verstand. En wat doen ze ermee?
"Mit der Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens."
(Friedrich Schiller, "Die Jungfrau von Orleans", Talbot)
26 juni 2008
overdenksels waarvan ik nog niet goed weet wat ik er mee moet.
«Er zijn twee werelden aan het ontstaan, de oude en de nieuwe. In de nieuwe wereld gaan de mensen met elkaar om door gebruik te maken van de mogelijkheden die de moderne technolgie te bieden heeft.
In de oude wereld laat men die over zich heen komen of sluit men zich er zelfs van af.»
«Producten zoals we ze kennen zijn eigenlijk antwoorden op een vraag die nog niet gesteld is.
Al dan niet consentieus uitgewerkt zijn ze altijd gebaseerd op aannames van wat de klant zou kunnen gaan wensen.»
«Fabrikanten hebben het altijd als hun primaire taak gezien om producten de wereld in te sturen. De feedback over de waarde die deze hun klanten bieden zien ze feitelijk als van secundair belang. Als de producten verkocht zijn is het geld er immers aan verdiend.
Hun klanten hadden ook een ondergeschikte positie in de communicatie. Klachten zijn wel vervelend maar konden overschreeuwd worden door reclame. (Daarbij vinden we het overigens heel normaal dat perfectie en de hemel op aarde beloofd wordt, feitelijk brutale leugens die we gewoon voor lief zijn gaan nemen.)
Heden ten dage staan klagers echter middelen als Youtube, hateblogs etc. ter beschikking waarop klanten hun zegje kunnen doen. Klachten over incidentele missers kunnen buitenproportioneel opgeblazen worden.
Een bedreiging voor fabrikanten?
Het is maar hoe die het bekijken.
Ze zijn weliswaar hun machtspositie in de communicatie verloren.
Maar je kunt het ook zo zien dat de feedbackloop gesloten wordt, voor het eerst sinds het begin van de Industriële Revolutie. Eindelijk bestaat de mogelijkheid om de waarde van de uiteindelijk door hen bedachte producten daadwerkelijk af te stemmen op de wens van hun klanten.»
«Als je je met crowdsourcing bezig houdt stuit je op de werkvelden:
1:Sociale interacties (Wie praat met wie? Wie kan je waarmee helpen? Hoe controleer je deugdelijkheid en betrouwbaarheid?),
2:inhoudelijke (ontologische) verbanden (waar gaat het over? Hoe relateren die onderwerpen zich onderling? Hoe komen vragen en antwoorden bij elkaar?),
3:technologie (hoe vertaal je ideeën, ervaringen, denkbeelden in bits, zodat computers er hun weg in kunnen vinden? AI, semantisch web, indexering, track&trace, metadata, zoekalgoritmes?)»
In de oude wereld laat men die over zich heen komen of sluit men zich er zelfs van af.»
«Producten zoals we ze kennen zijn eigenlijk antwoorden op een vraag die nog niet gesteld is.
Al dan niet consentieus uitgewerkt zijn ze altijd gebaseerd op aannames van wat de klant zou kunnen gaan wensen.»
«Fabrikanten hebben het altijd als hun primaire taak gezien om producten de wereld in te sturen. De feedback over de waarde die deze hun klanten bieden zien ze feitelijk als van secundair belang. Als de producten verkocht zijn is het geld er immers aan verdiend.
Hun klanten hadden ook een ondergeschikte positie in de communicatie. Klachten zijn wel vervelend maar konden overschreeuwd worden door reclame. (Daarbij vinden we het overigens heel normaal dat perfectie en de hemel op aarde beloofd wordt, feitelijk brutale leugens die we gewoon voor lief zijn gaan nemen.)
Heden ten dage staan klagers echter middelen als Youtube, hateblogs etc. ter beschikking waarop klanten hun zegje kunnen doen. Klachten over incidentele missers kunnen buitenproportioneel opgeblazen worden.
Een bedreiging voor fabrikanten?
Het is maar hoe die het bekijken.
Ze zijn weliswaar hun machtspositie in de communicatie verloren.
Maar je kunt het ook zo zien dat de feedbackloop gesloten wordt, voor het eerst sinds het begin van de Industriële Revolutie. Eindelijk bestaat de mogelijkheid om de waarde van de uiteindelijk door hen bedachte producten daadwerkelijk af te stemmen op de wens van hun klanten.»
«Als je je met crowdsourcing bezig houdt stuit je op de werkvelden:
1:Sociale interacties (Wie praat met wie? Wie kan je waarmee helpen? Hoe controleer je deugdelijkheid en betrouwbaarheid?),
2:inhoudelijke (ontologische) verbanden (waar gaat het over? Hoe relateren die onderwerpen zich onderling? Hoe komen vragen en antwoorden bij elkaar?),
3:technologie (hoe vertaal je ideeën, ervaringen, denkbeelden in bits, zodat computers er hun weg in kunnen vinden? AI, semantisch web, indexering, track&trace, metadata, zoekalgoritmes?)»
26 mei 2008
kromme logica blijft de Puttense moordzaak achtervolgen:
Twee mannen zijn door getuigen aangewezen als dader.
Alhoewel (Peter R. de Vries:) "...uit onderzoek blijkt dat er geen enkel spoor van de mannen in en om het huis is aangetroffen.
[Dit spreekt logischerwijs de verdachten echter niet vrij.]
Dan komt de langverwachte uitslag van DNA-onderzoek op de spermadruppel. En ook die blijkt onomstotelijk niet afkomstig van de verdachten.
[Ook dit spreekt logischerwijs de verdachten niet vrij.]
En in plaats van de mannen direct op vrije voeten te stellen, komt de politie met een bizarre verklaring: Het sperma zou afkomstig zijn van een veel eerder vrijwillig seksueel contact van Christel, een vriendje dus. Zijn sperma zou langdurig in Christels lichaam zijn gebleven en uiteindelijk na het fietstochtje naar haar oma's huisje door Wilco en Herman tijdens de verkrachting naar buiten zijn gesleept en als een druppel op haar been zijn achtergebleven.
[(Is het alleen daar gevonden, en niet in haar buik? Hoe zit het dan überhaupt met een sleeptheorie?)]
De moordenaars zouden dan zelf geen zaadlozing hebben gehad. Het vermeende vriendje wordt nooit gevonden."
Nu is het "vriendje" toch nog gevonden. Is hij daarmee dan ook maar de moordenaar?
Alleen de identiteit van het "vriendje" is toch op zich geen bewijsmateriaal?
Men heeft het volgende scenario voor ogen:
Degene die de druppel heeft achter gelaten heeft seks met Christel gehad. (O ja? Er zijn wel alternatieven te verzinnen; ik ben benieuwd naar jullie reacties...)
Degene die seks met haar heeft gehad heeft haar verkracht. (O ja?)
Degene die haar heeft verkracht heeft haar vermoord. (O ja?)
Het is 'maar' één scenario, en één met al drie ontsnappingsmogelijkheden. Toch wordt nu zonder meer gesuggerereerd dat degene die de druppel heeft achtergelaten ook maar gelijk de moordenaar is.
Christel is dood, de werkelijke dader moet achter de tralies. Maar het bewijs komt niet rond zonder aanvullende gegevens dan die uit het "volledige dossier" van Peter R.de Vries.
De hele zaak bevat inmiddels alle opwindende en spectaculaire elementen van een dorpsklucht. Het meest verontrustend is echter dat magistratuur noch media blijk geven van nuchter en gezond verstand.
Alhoewel (Peter R. de Vries:) "...uit onderzoek blijkt dat er geen enkel spoor van de mannen in en om het huis is aangetroffen.
[Dit spreekt logischerwijs de verdachten echter niet vrij.]
Dan komt de langverwachte uitslag van DNA-onderzoek op de spermadruppel. En ook die blijkt onomstotelijk niet afkomstig van de verdachten.
[Ook dit spreekt logischerwijs de verdachten niet vrij.]
En in plaats van de mannen direct op vrije voeten te stellen, komt de politie met een bizarre verklaring: Het sperma zou afkomstig zijn van een veel eerder vrijwillig seksueel contact van Christel, een vriendje dus. Zijn sperma zou langdurig in Christels lichaam zijn gebleven en uiteindelijk na het fietstochtje naar haar oma's huisje door Wilco en Herman tijdens de verkrachting naar buiten zijn gesleept en als een druppel op haar been zijn achtergebleven.
[(Is het alleen daar gevonden, en niet in haar buik? Hoe zit het dan überhaupt met een sleeptheorie?)]
De moordenaars zouden dan zelf geen zaadlozing hebben gehad. Het vermeende vriendje wordt nooit gevonden."
Nu is het "vriendje" toch nog gevonden. Is hij daarmee dan ook maar de moordenaar?
Alleen de identiteit van het "vriendje" is toch op zich geen bewijsmateriaal?
Men heeft het volgende scenario voor ogen:
Degene die de druppel heeft achter gelaten heeft seks met Christel gehad. (O ja? Er zijn wel alternatieven te verzinnen; ik ben benieuwd naar jullie reacties...)
Degene die seks met haar heeft gehad heeft haar verkracht. (O ja?)
Degene die haar heeft verkracht heeft haar vermoord. (O ja?)
Het is 'maar' één scenario, en één met al drie ontsnappingsmogelijkheden. Toch wordt nu zonder meer gesuggerereerd dat degene die de druppel heeft achtergelaten ook maar gelijk de moordenaar is.
Christel is dood, de werkelijke dader moet achter de tralies. Maar het bewijs komt niet rond zonder aanvullende gegevens dan die uit het "volledige dossier" van Peter R.de Vries.
De hele zaak bevat inmiddels alle opwindende en spectaculaire elementen van een dorpsklucht. Het meest verontrustend is echter dat magistratuur noch media blijk geven van nuchter en gezond verstand.
13 mei 2008
wiki's en meningen
"Een wiki is een applicatie of (web)toepassing, waarmee webdocumenten gezamenlijk kunnen worden bewerkt." Het idee is dat meerdere mensen aanwijzingen hebben over het onderwerp van zo'n document. Die brengen ze daar dan in samen.
Zolang het daarbij gaat over feitelijke zaken heeft dat kans van slagen. 'Een olifant is immers een olifant en niet een eend'. Natuurlijk zullen er allerlei misverstanden over bestaan en uit de weg geruimd moeten worden. Maar uiteindelijk komt een steeds vollediger beeld van die 'olifant' tot stand.
Alle aanwijzingen bevatten een kern van waarheid en centreren zich daarom rond een zeker gemiddelde.
Anders wordt het wanneer men gezamelijk een mening in een wiki wil vormgeven.
Meningen kunnen alle kanten opgaan; zij zijn een kwestie van smaak en onderhevig aan allerlei emoties. Zij centreren zich dus niet (altijd) rond een gemiddelde.
Over 'grenzen' bijvoorbeeld kunnen we de mening hebben dat ze 'gesloten moeten zijn', maar net zo goed dat ze 'geopend moeten zijn'. En allerlei nuances daar tussenin.
Waar meningen uiteenlopen kan een wiki dus eigenlijk alleen maar uitmonden in eindeloze discussies.
In het geval men toch in een wiki samen wil werken aan meningsvorming moet het uitgangspunt omgevormd worden naar een feitelijkheid.
In het voorbeeld zou samengewerkt kunnen worden aan 'de invloed van open resp. gesloten grenzen'.
Of men zou kunnen inventariseren wie welke mening is toegedaan. Of welke factoren daartoe aanleiding geven.
Zijnsoordelen dus, geen waardeoordelen.
Interactieve (internet)-instrumenten kunnen echter wel degelijk een rol spelen om tot waardeoordelen te komen. Zij zijn bij uitstek geschikt om meningen te peilen.
Het gaat echter meer om het (kwantitatieve) draagvlak dan om de (kwalitatieve) formulering er van.
Zolang het daarbij gaat over feitelijke zaken heeft dat kans van slagen. 'Een olifant is immers een olifant en niet een eend'. Natuurlijk zullen er allerlei misverstanden over bestaan en uit de weg geruimd moeten worden. Maar uiteindelijk komt een steeds vollediger beeld van die 'olifant' tot stand.
Alle aanwijzingen bevatten een kern van waarheid en centreren zich daarom rond een zeker gemiddelde.
Anders wordt het wanneer men gezamelijk een mening in een wiki wil vormgeven.
Meningen kunnen alle kanten opgaan; zij zijn een kwestie van smaak en onderhevig aan allerlei emoties. Zij centreren zich dus niet (altijd) rond een gemiddelde.
Over 'grenzen' bijvoorbeeld kunnen we de mening hebben dat ze 'gesloten moeten zijn', maar net zo goed dat ze 'geopend moeten zijn'. En allerlei nuances daar tussenin.
Waar meningen uiteenlopen kan een wiki dus eigenlijk alleen maar uitmonden in eindeloze discussies.
In het geval men toch in een wiki samen wil werken aan meningsvorming moet het uitgangspunt omgevormd worden naar een feitelijkheid.
In het voorbeeld zou samengewerkt kunnen worden aan 'de invloed van open resp. gesloten grenzen'.
Of men zou kunnen inventariseren wie welke mening is toegedaan. Of welke factoren daartoe aanleiding geven.
Zijnsoordelen dus, geen waardeoordelen.
Interactieve (internet)-instrumenten kunnen echter wel degelijk een rol spelen om tot waardeoordelen te komen. Zij zijn bij uitstek geschikt om meningen te peilen.
Het gaat echter meer om het (kwantitatieve) draagvlak dan om de (kwalitatieve) formulering er van.
20 april 2008
als de dollar valt
is de pakkende titel van een boekje van Willem Middelkoop. Hij zet er de lezer meteen mee op een verkeerd been, want het gaat niet over de gevolgen van een dollarcrash.
Wel geeft hij aan dat het op de dollar gebaseerde monetaire systeem op drijfzand gebouwd is. Daarbij wijst hij naar het Amerikaanse bankwezen dat de geldpers gebruikt om zichzelf te verrijken. Nogal complotterig, ook gezien de ondertitel: Wat Bankiers En Politici U Niet Vertellen Over Geld En De Kredietcrisis.
Hij lijkt terugkeer naar de Gouden Standaard als een verbetering te zien (zij het niet als oplossing voor de aankomende rampspoed).
Waar hij echter geen aandacht aan besteedt is de Waarde waarvoor al die dollars een tegenwaarde vormen.
Olie, Chinese producten &c. zijn allemaal betaald met papieren dollars. Die vertegenwoordigen dus (ooit geleverde) Waarde waarvoor OPEC en Chinezen (en verder iedereen die dollars heeft) in Amerika inkopen kunnen gaan doen. Alleen als de dollar valt zitten zij met papier terwijl de Amerikanen van hun olie en andere importproducten genoten hebben.
Waarom laten de Amerikanen dan niet hun dollar kelderen? Dan hebben ze toch de buit binnen?
Maar ze zouden zich daarmee in eigen vlees snijden. Ze zijn inmiddels volstrekt afhankelijk van import en die zou dan peperduur worden. Het is dus een kwestie van wederzijdse afhankelijkheid.
Dat ze zich verslikt hebben door op te grote voet te leven is een ander verhaal. Ze hebben immense schulden in de wereld. De wereld heeft dat toegestaan. Waarom? Omdat ze erop vertrouwen dat de Amerikanen die schulden wel weer zullen aflossen. En ja, dat duurt zolang als het duurt. (En het heeft inmiddels, 15-12-2009, geduurd zolang als het geduurd heeft.)
Herinvoering van de Gouden Standaard lijkt van Middelkoop een verbetering. In dat geval zou 150.000.000 kg goud de -nagenoeg vaste- tegenwaarde vormen van alle waarde of vermogen in de wereld. Voor het goede begrip: dat is nu ongeveer 25g per wereldbewoner. Maar er komen steeds meer mensen bij, dus is er steeds minder goud per persoon beschikbaar. Bovendien produceren alle hardwerkende mensen voortdurend meer waarde. Goud wordt dan dus steeds meer waard. Het omgekeerde van inflatie: deflatie.
Men wordt dus schijnbaar rijker alleen maar door zijn goud vast te houden. Goed nieuws, toch, of niet?
Het ontmoedigt echter de economische activiteit...
Men ruilt zijn goudkorreltje nu nog niet in, maar wacht nog even. Morgen kun je er meer voor krijgen. Waarmee de leverancier met zijn waren blijft zitten. En dus ook maar ophoudt met produceren.
In welke zin is dat een verbetering? Waar is dat een oplossing voor?
Wel geeft hij aan dat het op de dollar gebaseerde monetaire systeem op drijfzand gebouwd is. Daarbij wijst hij naar het Amerikaanse bankwezen dat de geldpers gebruikt om zichzelf te verrijken. Nogal complotterig, ook gezien de ondertitel: Wat Bankiers En Politici U Niet Vertellen Over Geld En De Kredietcrisis.
Hij lijkt terugkeer naar de Gouden Standaard als een verbetering te zien (zij het niet als oplossing voor de aankomende rampspoed).
Waar hij echter geen aandacht aan besteedt is de Waarde waarvoor al die dollars een tegenwaarde vormen.
Olie, Chinese producten &c. zijn allemaal betaald met papieren dollars. Die vertegenwoordigen dus (ooit geleverde) Waarde waarvoor OPEC en Chinezen (en verder iedereen die dollars heeft) in Amerika inkopen kunnen gaan doen. Alleen als de dollar valt zitten zij met papier terwijl de Amerikanen van hun olie en andere importproducten genoten hebben.
Waarom laten de Amerikanen dan niet hun dollar kelderen? Dan hebben ze toch de buit binnen?
Maar ze zouden zich daarmee in eigen vlees snijden. Ze zijn inmiddels volstrekt afhankelijk van import en die zou dan peperduur worden. Het is dus een kwestie van wederzijdse afhankelijkheid.
Dat ze zich verslikt hebben door op te grote voet te leven is een ander verhaal. Ze hebben immense schulden in de wereld. De wereld heeft dat toegestaan. Waarom? Omdat ze erop vertrouwen dat de Amerikanen die schulden wel weer zullen aflossen. En ja, dat duurt zolang als het duurt. (En het heeft inmiddels, 15-12-2009, geduurd zolang als het geduurd heeft.)
Herinvoering van de Gouden Standaard lijkt van Middelkoop een verbetering. In dat geval zou 150.000.000 kg goud de -nagenoeg vaste- tegenwaarde vormen van alle waarde of vermogen in de wereld. Voor het goede begrip: dat is nu ongeveer 25g per wereldbewoner. Maar er komen steeds meer mensen bij, dus is er steeds minder goud per persoon beschikbaar. Bovendien produceren alle hardwerkende mensen voortdurend meer waarde. Goud wordt dan dus steeds meer waard. Het omgekeerde van inflatie: deflatie.
Men wordt dus schijnbaar rijker alleen maar door zijn goud vast te houden. Goed nieuws, toch, of niet?
Het ontmoedigt echter de economische activiteit...
Men ruilt zijn goudkorreltje nu nog niet in, maar wacht nog even. Morgen kun je er meer voor krijgen. Waarmee de leverancier met zijn waren blijft zitten. En dus ook maar ophoudt met produceren.
In welke zin is dat een verbetering? Waar is dat een oplossing voor?
16 april 2008
productie en reproductie
Van (niet eens zo) oudsher komen nieuwe producten als volgt tot stand.
Een heldere geest verzint een oplossing voor een prangend probleem: een uitvinding. Vervolgens wordt 'een fabriek gebouwd' om die uitvinding te reproduceren. Productie als reproductie.
Fabrieken bouwen is een zaak van groot geld. Dat doe je dus niet zo maar; daarvoor stapt zo'n uitvinder naar een bedrijf.
In eerste instantie werden die fabrieken voor de eeuwigheid gebouwd. Later bleek echter dat producten niet eeuwig meegaan. Zij hebben een 'product life cycle': PLC.
Bedrijven konden voor hun voortbestaan niet wachten tot er weer een uitvinder aanklopte; zij gingen dus uitvinders -ontwerpers- in dienst nemen.
Exit privé-uitvinder want die kon het niet langer opnemen tegen de professionals. Probeer vandaag de dag nog maar eens een uitvinding op de markt te brengen.
Zo ontstond een klimaat dat de ontwikkeling van de technologie bevorderde. De PLC's werden er echter steeds korter mee. Met als gevolg dat de (re)productie-aantallen afnamen. Om dat allemaal winstgevend te houden werden daar de ontwikkelingen op gericht. Met succes.
De ondergrens voor (re)productie-aantallen is 1, stuksproductie. En die beginnen we hier en daar al aardig te benaderen. Misschien nog zozeer niet bij materiële producten, daarvoor zou het vaak zijn doel voorbijschieten. Maar wel degelijk bij diensten en virtuele producten.
Het is natuurlijk niet lonend om technologen en ontwikkelaars al die stuksproducten vorm te laten geven. Dat doen de klanten zelf. De technologie is zodanig in ontwikkeling dat ze daar de mogelijkheid toe krijgen. 'Life hackers' en andere pioniers zijn volop bezig die nieuwe wereld te verkennen.
Het lijntje door trekkend praten we niet meer over top-down re-productie van ideeën van geniale enkelingen. Maar van bottom-up oplossingen waarbij het onuitputtelijke reservoir aan wisdom-of-crowds benut wordt. Let's be creative!
Een heldere geest verzint een oplossing voor een prangend probleem: een uitvinding. Vervolgens wordt 'een fabriek gebouwd' om die uitvinding te reproduceren. Productie als reproductie.
Fabrieken bouwen is een zaak van groot geld. Dat doe je dus niet zo maar; daarvoor stapt zo'n uitvinder naar een bedrijf.
In eerste instantie werden die fabrieken voor de eeuwigheid gebouwd. Later bleek echter dat producten niet eeuwig meegaan. Zij hebben een 'product life cycle': PLC.
Bedrijven konden voor hun voortbestaan niet wachten tot er weer een uitvinder aanklopte; zij gingen dus uitvinders -ontwerpers- in dienst nemen.
Exit privé-uitvinder want die kon het niet langer opnemen tegen de professionals. Probeer vandaag de dag nog maar eens een uitvinding op de markt te brengen.
Zo ontstond een klimaat dat de ontwikkeling van de technologie bevorderde. De PLC's werden er echter steeds korter mee. Met als gevolg dat de (re)productie-aantallen afnamen. Om dat allemaal winstgevend te houden werden daar de ontwikkelingen op gericht. Met succes.
De ondergrens voor (re)productie-aantallen is 1, stuksproductie. En die beginnen we hier en daar al aardig te benaderen. Misschien nog zozeer niet bij materiële producten, daarvoor zou het vaak zijn doel voorbijschieten. Maar wel degelijk bij diensten en virtuele producten.
Het is natuurlijk niet lonend om technologen en ontwikkelaars al die stuksproducten vorm te laten geven. Dat doen de klanten zelf. De technologie is zodanig in ontwikkeling dat ze daar de mogelijkheid toe krijgen. 'Life hackers' en andere pioniers zijn volop bezig die nieuwe wereld te verkennen.
Het lijntje door trekkend praten we niet meer over top-down re-productie van ideeën van geniale enkelingen. Maar van bottom-up oplossingen waarbij het onuitputtelijke reservoir aan wisdom-of-crowds benut wordt. Let's be creative!
09 april 2008
commentaar op Andrew Keen
check 'The Cult of the Amateur'
Als we praten over cultuur gaat het er niet alleen om wat 'waar' ís maar wat ook we met ons allen 'waar' vínden. Idealiter liggen die twee waarheden natuurlijk wel zo dicht mogelijk bij elkaar. Want anders houden we onszelf voor de gek.
Met de oude media konden we dat niet goed beoordelen omdat we maar een paar meningen en visies te zien kregen. Onvermijdelijk, zelfs als de media het oprecht objectief wilden behandelen; zij weten ook niet alles.
Nu komt de informatie van alle kanten, in een overvloed, en ongetwijfeld in een lage kwaliteit. Maar uit die middelmatigheid komt na verloop van tijd wel de beste benadering van wat 'waar' is bovendobberen.
Dat is wat mij betreft het goede nieuws. Maar er zijn ook zwarte scenario's mogelijk.
Web 2.0 is namelijk, zo bezien, niet zozeer democratisch als wel het op elkaar loslaten van vrije krachten. Van welke mening of visie dan ook. De survival of the fittest van ideeën.
Maar wat het resultaat van dat gevecht is zullen we wél moeten accepteren, ongeacht of we dat, democratisch, willen of niet. En er is geen weg terug want we zijn allang afhankelijk van internet.
En hoe kunnen we de richting waarin internet zich ontwikkelt is nog beïnvloeden?
Gelukkig zijn, denk ik, de dominante krachten niet gericht op oorlog en macht en andere vuiligheid. Want de 'vrije krachten' worden uitgeoefend door mensen en de meeste mensen streven naar vrede, liefde, geluk &c.
Als we praten over cultuur gaat het er niet alleen om wat 'waar' ís maar wat ook we met ons allen 'waar' vínden. Idealiter liggen die twee waarheden natuurlijk wel zo dicht mogelijk bij elkaar. Want anders houden we onszelf voor de gek.
Met de oude media konden we dat niet goed beoordelen omdat we maar een paar meningen en visies te zien kregen. Onvermijdelijk, zelfs als de media het oprecht objectief wilden behandelen; zij weten ook niet alles.
Nu komt de informatie van alle kanten, in een overvloed, en ongetwijfeld in een lage kwaliteit. Maar uit die middelmatigheid komt na verloop van tijd wel de beste benadering van wat 'waar' is bovendobberen.
Dat is wat mij betreft het goede nieuws. Maar er zijn ook zwarte scenario's mogelijk.
Web 2.0 is namelijk, zo bezien, niet zozeer democratisch als wel het op elkaar loslaten van vrije krachten. Van welke mening of visie dan ook. De survival of the fittest van ideeën.
Maar wat het resultaat van dat gevecht is zullen we wél moeten accepteren, ongeacht of we dat, democratisch, willen of niet. En er is geen weg terug want we zijn allang afhankelijk van internet.
En hoe kunnen we de richting waarin internet zich ontwikkelt is nog beïnvloeden?
Gelukkig zijn, denk ik, de dominante krachten niet gericht op oorlog en macht en andere vuiligheid. Want de 'vrije krachten' worden uitgeoefend door mensen en de meeste mensen streven naar vrede, liefde, geluk &c.
06 april 2008
ideeën en bits
Computers werken met bits: enen en nullen. Als computers met elkaar communiceren (bijvoorbeeld via internet) wisselen zij bits uit.
Mensen denken in ideeën. Als zij met elkaar communiceren wisselen zij ideeën uit.
Dat is een wezenlijk verschil. Als we willen dat mensen en computers werkelijk met elkaar kunnen communiceren moet dat verschil overkomen worden.
Anatoli Rapoport verduidelijkt dat aan de hand van een raadspelletje. Stel: 'ik' neem een woord in gedachten en 'jullie' moeten dat raden. Je mag er vragen over stellen.
Dan kun je daar op in gaan door alle letters van het alfabet af te lopen. Dit is wat je een computer zou kunnen laten doen. Iets preciezer: volgens de regels van de informatica.
Maar stel nu dat 'ik' nu niet een 'woord' in gedachten neem maar een 'idee'. Ideeën zijn veel vager en kunnen vaak niet eens in woorden gevat worden.
Hoe zou je daar nu naar kunnen raden?
Je kunt contextuele vragen stellen waarmee je het vraagstuk steeds verder inkadert. 'Gaat het over mensen, of over dieren, planten, dingen?' &c. Bij elke volgende vraag moet je dan weer een nieuwe context voor ogen te halen. Daar zijn mensen gelukkig vindingrijk genoeg voor.
Punt is dat er echter geen systematische manier is om alle mogelijke ideeën af te lopen, zoals bij de letters van het alfabet.
Waar computers met "eindige reeksen" van mogelijke oplossingen werken (uiteindelijk terug te voeren tot bit-reeksen) is het aantal mogelijke ideeën die mensen kunnen hebben bovendien praktisch onbeperkt.
Willen we computers (of internet) met mensen ideeën laten uitwisselen moeten we ze iets speciaals laten doen.
Een eerste stap is het maken van woordenlijsten en lijsten van locaties waar die woorden aangetroffen zijn. Dat is wat zoekmachines doen.
Maar met woorden hebben we nog geen ideeën. Als je iets te weten wil komen waar je de naam niet van kent kom je er niet mee.
Een tweede stap is dan het 'taggen', of labelen. Iemand heeft een associatie gemaakt en die vastgelegd in een tag. Daarmee is een context gevormd waarbinnen men kan zoeken. Dat kan ook een abstracte of onbewust aangelegde tag zijn. Bijvoorbeeld de extra opties waarop je gewezen wordt bij Amazon.com: 'other customers also bought this..'.
Een derde stap is daarnaast ook de aard van de relatie vast te leggen: onderwerp1, relatie, onderwerp2. We zitten dan heel dicht tegen elementaire zinnetjes aan als 'man bijt hond'. Ofwel volgens de structuur van het van de basisschool vast nog wel bekende onderwerp-gezegde-lijdend voorwerp.
Dit is de basis van de RDF standaard van het W3C, het "World Wide Web Consortium", en de elementaire bouwsteen van het 'semantische web'.
Het 'semantisch web' kan niet op eigen gelegenheid relevante (=in context geplaatste) informatie leveren. Maar het onthoudt de associaties/ relaties/ contexten die ooit door mensen zijn gelegd. Daarmee worden creatieve capaciteiten van de mensen en de geheugencapaciteiten van computers met elkaar verenigd.
Mensen denken in ideeën. Als zij met elkaar communiceren wisselen zij ideeën uit.
Dat is een wezenlijk verschil. Als we willen dat mensen en computers werkelijk met elkaar kunnen communiceren moet dat verschil overkomen worden.
Anatoli Rapoport verduidelijkt dat aan de hand van een raadspelletje. Stel: 'ik' neem een woord in gedachten en 'jullie' moeten dat raden. Je mag er vragen over stellen.
Dan kun je daar op in gaan door alle letters van het alfabet af te lopen. Dit is wat je een computer zou kunnen laten doen. Iets preciezer: volgens de regels van de informatica.
Maar stel nu dat 'ik' nu niet een 'woord' in gedachten neem maar een 'idee'. Ideeën zijn veel vager en kunnen vaak niet eens in woorden gevat worden.
Hoe zou je daar nu naar kunnen raden?
Je kunt contextuele vragen stellen waarmee je het vraagstuk steeds verder inkadert. 'Gaat het over mensen, of over dieren, planten, dingen?' &c. Bij elke volgende vraag moet je dan weer een nieuwe context voor ogen te halen. Daar zijn mensen gelukkig vindingrijk genoeg voor.
Punt is dat er echter geen systematische manier is om alle mogelijke ideeën af te lopen, zoals bij de letters van het alfabet.
Waar computers met "eindige reeksen" van mogelijke oplossingen werken (uiteindelijk terug te voeren tot bit-reeksen) is het aantal mogelijke ideeën die mensen kunnen hebben bovendien praktisch onbeperkt.
Willen we computers (of internet) met mensen ideeën laten uitwisselen moeten we ze iets speciaals laten doen.
Een eerste stap is het maken van woordenlijsten en lijsten van locaties waar die woorden aangetroffen zijn. Dat is wat zoekmachines doen.
Maar met woorden hebben we nog geen ideeën. Als je iets te weten wil komen waar je de naam niet van kent kom je er niet mee.
Een tweede stap is dan het 'taggen', of labelen. Iemand heeft een associatie gemaakt en die vastgelegd in een tag. Daarmee is een context gevormd waarbinnen men kan zoeken. Dat kan ook een abstracte of onbewust aangelegde tag zijn. Bijvoorbeeld de extra opties waarop je gewezen wordt bij Amazon.com: 'other customers also bought this..'.
Een derde stap is daarnaast ook de aard van de relatie vast te leggen: onderwerp1, relatie, onderwerp2. We zitten dan heel dicht tegen elementaire zinnetjes aan als 'man bijt hond'. Ofwel volgens de structuur van het van de basisschool vast nog wel bekende onderwerp-gezegde-lijdend voorwerp.
Dit is de basis van de RDF standaard van het W3C, het "World Wide Web Consortium", en de elementaire bouwsteen van het 'semantische web'.
Het 'semantisch web' kan niet op eigen gelegenheid relevante (=in context geplaatste) informatie leveren. Maar het onthoudt de associaties/ relaties/ contexten die ooit door mensen zijn gelegd. Daarmee worden creatieve capaciteiten van de mensen en de geheugencapaciteiten van computers met elkaar verenigd.
23 maart 2008
The age of Aquarius?
Met een nieuwe eeuw staan we ook voor de opkomst van een nieuw tijdperk. Een nieuw tijdperk waarin we ons leven anders gaan inrichten. De redding misschien van wereldproblemen als klimaatverandering, uitputting van grondstoffen, overbevolking &c.
Bij het begin beginnen: voor de industriele revolutie in de 19e eeuw was de invloed van de techniek marginaal. Productie was grotendeels gebaseerd op huisvlijt. De molenaar woonde op zijn molen, de schipper op zijn schip, de smid bij de smederij, &c. Het was geen vetpot; leven was vooral overleven, zoals het altijd geweest was.
Textiel werd ook thuis vervaardigd en door reizende handelaars verspreid. Maar met de uitvinding van spin- en weefmachines veranderde dat radicaal. Het waren grote machines die de productie overnamen van de huisvlijt, en tegen sterk gereduceerde kosten. Spinners en wevers moesten dus hun huis uit en in de fabriek aan het werk.
Na de textiel kwamen ook andere sektoren aan de beurt. 'Fabrieken' die eerst niet bestonden, werden de norm voor productie van goederen. Mensen, 'arbeiders', moesten dus 'naar hun werk'.
Deze productiewijze was bijzonder succesvol. Nog steeds wordt de economie gedragen door bedrijven die in de kern van de zaak georganiseerd zijn als de inmiddels aloude fabriek.
We zijn haast vergeten dat deze samenlevingsvorm gebaseerd is op een aanpassing die nodig was voor een beperking van de techniek. Fabrieken werden gebouwd rondom machines waar de mensen naar toe moesten om ze te bedienen. Andersom is niet eens denkbaar.
De 20e eeuw, die toen aanbrak, kreeg daardoor zijn karakteristieke aanzien. Techniek was een dominante factor in de economie.
En de mensen moesten zich aan de techniek aanpassen:
- De T-Ford kwam alleen uit in het zwart, Volkswagen had alleen de Kever, one size fits all. Mensen moesten zich er maar mee redden.
- Nog niet eens zolang geleden (maar nog wel in de 20e eeuw) had ik een collega die internationaal contacten moest onderhouden. Daarom zat hij van 07:00 tot ca. 20:00 naast de telefoon, noodgedwongen op kantoor. Als die niet overging had hij eigenlijk niets te doen (en daar hadden wij dan last van).
-En welbeschouwd is ook het fileprobleem het gevolg van een beperking van de techniek.
Maar de techniek ontwikkelt zich. Steeds meer beperkingen werden opgeheven en het werd mogelijk om aan de behoeften van de mensen tegemoet te komen. Met GSM en GPS zijn heel veel taken ineens plaatsonafhankelijk geworden. En met internet is bijna alle informatie ter wereld onder handbereik.
Waar in de 20e eeuw de mensen onder het juk leefden van de techniek worden de rollen nu omgedraaid.
In plaats van 'one size fits all' worden mensen in staat gesteld hun eigen oplossingen te creëren.
We staan aan de vooravond van deze ontwikkelingen en we moeten nog erg veel leren. Maar waar kan het anders toe leiden dan naar een wereld waarin creativiteit en zelfverwezenlijking zich in alle vrijheid en diversiteit kunnen ontplooien?
Bij het begin beginnen: voor de industriele revolutie in de 19e eeuw was de invloed van de techniek marginaal. Productie was grotendeels gebaseerd op huisvlijt. De molenaar woonde op zijn molen, de schipper op zijn schip, de smid bij de smederij, &c. Het was geen vetpot; leven was vooral overleven, zoals het altijd geweest was.
Textiel werd ook thuis vervaardigd en door reizende handelaars verspreid. Maar met de uitvinding van spin- en weefmachines veranderde dat radicaal. Het waren grote machines die de productie overnamen van de huisvlijt, en tegen sterk gereduceerde kosten. Spinners en wevers moesten dus hun huis uit en in de fabriek aan het werk.
Na de textiel kwamen ook andere sektoren aan de beurt. 'Fabrieken' die eerst niet bestonden, werden de norm voor productie van goederen. Mensen, 'arbeiders', moesten dus 'naar hun werk'.
Deze productiewijze was bijzonder succesvol. Nog steeds wordt de economie gedragen door bedrijven die in de kern van de zaak georganiseerd zijn als de inmiddels aloude fabriek.
We zijn haast vergeten dat deze samenlevingsvorm gebaseerd is op een aanpassing die nodig was voor een beperking van de techniek. Fabrieken werden gebouwd rondom machines waar de mensen naar toe moesten om ze te bedienen. Andersom is niet eens denkbaar.
De 20e eeuw, die toen aanbrak, kreeg daardoor zijn karakteristieke aanzien. Techniek was een dominante factor in de economie.
En de mensen moesten zich aan de techniek aanpassen:
- De T-Ford kwam alleen uit in het zwart, Volkswagen had alleen de Kever, one size fits all. Mensen moesten zich er maar mee redden.
- Nog niet eens zolang geleden (maar nog wel in de 20e eeuw) had ik een collega die internationaal contacten moest onderhouden. Daarom zat hij van 07:00 tot ca. 20:00 naast de telefoon, noodgedwongen op kantoor. Als die niet overging had hij eigenlijk niets te doen (en daar hadden wij dan last van).
-En welbeschouwd is ook het fileprobleem het gevolg van een beperking van de techniek.
Maar de techniek ontwikkelt zich. Steeds meer beperkingen werden opgeheven en het werd mogelijk om aan de behoeften van de mensen tegemoet te komen. Met GSM en GPS zijn heel veel taken ineens plaatsonafhankelijk geworden. En met internet is bijna alle informatie ter wereld onder handbereik.
Waar in de 20e eeuw de mensen onder het juk leefden van de techniek worden de rollen nu omgedraaid.
In plaats van 'one size fits all' worden mensen in staat gesteld hun eigen oplossingen te creëren.
We staan aan de vooravond van deze ontwikkelingen en we moeten nog erg veel leren. Maar waar kan het anders toe leiden dan naar een wereld waarin creativiteit en zelfverwezenlijking zich in alle vrijheid en diversiteit kunnen ontplooien?
15 maart 2008
crowdsourcing
Men kan samenwerken ofwel door 'krachten te bundelen' dan wel door 'kennis uit te wisselen'.
Krachten bundelen
Krachten bundelen is de gangbare manier van samenwerken.
Als iedereen maar zijn eigen kant op trekt of duwt gebeurt er niets. Onze gezamenlijke kracht is dan nul. Voor het bundelen van krachten is het dus handig als die in één richting gebracht worden. Dit is de manier van samenwerken die we van oudsher gewend zijn: "alle neuzen in dezelfde richting laten wijzen". Eenheid door uniformiteit.
Het heeft huzarenstukjes opgeleverd als de piramiden, de chinese muur, kathedralen, de Afsluitdijk en de Deltawerken en zo meer.
Het gaat samen met de 'economies of scale'. Het is het dominante principe geworden om ons te organiseren. Zo dominant dat we uit het oog kunnen verliezen dat er alternatieven bestaan.♦
Kennis uitwisselen
Maar voor het bundelen van kennis ligt het anders. Velen weten meer dan één. Behalve als iedereen hetzelfde weet. Iedereen heeft anders namelijk wel een beetje informatie. Als we al die beetjes bij elkaar brengen dan is onze gezamenlijke kennis toegenomen. Eenheid door verscheidenheid.
Zelfs als iedereen zich vergist blijft dat opgaan! Want voor iedere vergissing de ene kant op staat dan wel iemand met een tegengestelde vergissing. Als we die uitmiddelen komt de correcte informatie bovendrijven (James Surowiecki, The Wisdom Of Crowds).
Heel logisch, maar het lijkt wel een wonder.
Kennis
Maar er schuilen wel een paar addertjes onder het gras... Ten eerst heeft kennis heel aparte kenmerken.
Het is duidelijk dat het wat te maken heeft met data en informatie. En de geleerden zijn het er wel over eens dat die in een hierarchisch verband staan.
Data, gegevens, prikkels is wat op ons afkomt, door de zintuigen wordt opgemerkt en ergens in het brein terecht komt. Het komt ongevraagd.
Maar als het wel ergens een oplossing voor is, als het een antwoord op een gestelde vraag is, kun je het beschouwen als 'informatie' (omschrijving volgens Eliyahu Goldratt).
'Kennis' zou dan dát zijn wat het vermogen levert om een vraag te stellen, of een probleem op te werpen. (*) Zodat we data kunnen schiften en ordenen dat we er informatie van kunnen maken.
Zeker is is dat mensen dat vermogen bezitten.
problemen op te lossen
Kennis uitwisselen doet men vaak om 'problemen op te lossen'. Grote problemen, kleine problemen, routineproblemen, hoofdpijnproblemen, en ga zo maar door.
Problemen kunnen zich voordoen als 'gesloten' en als 'open' problemen.
Gesloten problemen
Gesloten problemen hebben 1 oplossing.
Vaak is die oplossing bekend al weet men niet altijd wie hem kent of waar die te vinden is.
Soms is er niet iemand aan te wijzen die de oplossing kent. Toch is het mogelijk dat we er gezamenlijk genoeg over weten om tot een verbluffend nauwkeurige oplossing te komen.
Om zo'n gesloten probleem opgelost te krijgen zul je eerst moeten weten welke issues er bij spelen.
Open problemen
Open problemen daarentegen kennen een groot of zelfs onbeperkt aantal oplossingen. Je kunt dan, heel creatief, zelf een oplossing verzinnen. Maar heeft zo'n probleem zich vaker voorgedaan dan zullen er vaak al veel (onafhankelijke) oplossingen voor gevonden zijn. Het zoeken naar een oplossing (laat staan de beste) kan dan een hele klus worden.
In het kader van samenwerken is het dan zaak iemand te vinden die eerder met dat bijltje gehakt heeft.
Krachten bundelen
Krachten bundelen is de gangbare manier van samenwerken.
Als iedereen maar zijn eigen kant op trekt of duwt gebeurt er niets. Onze gezamenlijke kracht is dan nul. Voor het bundelen van krachten is het dus handig als die in één richting gebracht worden. Dit is de manier van samenwerken die we van oudsher gewend zijn: "alle neuzen in dezelfde richting laten wijzen". Eenheid door uniformiteit.
Het heeft huzarenstukjes opgeleverd als de piramiden, de chinese muur, kathedralen, de Afsluitdijk en de Deltawerken en zo meer.
Het gaat samen met de 'economies of scale'. Het is het dominante principe geworden om ons te organiseren. Zo dominant dat we uit het oog kunnen verliezen dat er alternatieven bestaan.♦
Kennis uitwisselen
Maar voor het bundelen van kennis ligt het anders. Velen weten meer dan één. Behalve als iedereen hetzelfde weet. Iedereen heeft anders namelijk wel een beetje informatie. Als we al die beetjes bij elkaar brengen dan is onze gezamenlijke kennis toegenomen. Eenheid door verscheidenheid.
Zelfs als iedereen zich vergist blijft dat opgaan! Want voor iedere vergissing de ene kant op staat dan wel iemand met een tegengestelde vergissing. Als we die uitmiddelen komt de correcte informatie bovendrijven (James Surowiecki, The Wisdom Of Crowds).
Heel logisch, maar het lijkt wel een wonder.
Kennis
Maar er schuilen wel een paar addertjes onder het gras... Ten eerst heeft kennis heel aparte kenmerken.
Het is duidelijk dat het wat te maken heeft met data en informatie. En de geleerden zijn het er wel over eens dat die in een hierarchisch verband staan.
Data, gegevens, prikkels is wat op ons afkomt, door de zintuigen wordt opgemerkt en ergens in het brein terecht komt. Het komt ongevraagd.
Maar als het wel ergens een oplossing voor is, als het een antwoord op een gestelde vraag is, kun je het beschouwen als 'informatie' (omschrijving volgens Eliyahu Goldratt).
'Kennis' zou dan dát zijn wat het vermogen levert om een vraag te stellen, of een probleem op te werpen. (*) Zodat we data kunnen schiften en ordenen dat we er informatie van kunnen maken.
Zeker is is dat mensen dat vermogen bezitten.
problemen op te lossen
Kennis uitwisselen doet men vaak om 'problemen op te lossen'. Grote problemen, kleine problemen, routineproblemen, hoofdpijnproblemen, en ga zo maar door.
Problemen kunnen zich voordoen als 'gesloten' en als 'open' problemen.
Gesloten problemen
Gesloten problemen hebben 1 oplossing.
Het zijn problemen van de soort: "de auto/ computer/ installatie doet het niet. Wat is er mis?" Het vervangen of repareren van 1 onderdeel is dan vaak voldoende. De vraag is alleen welk onderdeel.
Vaak is die oplossing bekend al weet men niet altijd wie hem kent of waar die te vinden is.
Soms is er niet iemand aan te wijzen die de oplossing kent. Toch is het mogelijk dat we er gezamenlijk genoeg over weten om tot een verbluffend nauwkeurige oplossing te komen.
Om zo'n gesloten probleem opgelost te krijgen zul je eerst moeten weten welke issues er bij spelen.
Open problemen
Open problemen daarentegen kennen een groot of zelfs onbeperkt aantal oplossingen. Je kunt dan, heel creatief, zelf een oplossing verzinnen. Maar heeft zo'n probleem zich vaker voorgedaan dan zullen er vaak al veel (onafhankelijke) oplossingen voor gevonden zijn. Het zoeken naar een oplossing (laat staan de beste) kan dan een hele klus worden.
In het kader van samenwerken is het dan zaak iemand te vinden die eerder met dat bijltje gehakt heeft.
07 maart 2008
theory of constraints in de netwerkeconomie
Eliyahu Goldratt beschrijft in "The Goal" (1986) zijn theory of constraints: dat processen bottlenecks hebben waaraan prioriteit gegeven zou moeten worden.
Als ik Allen (David Allen, Getting Things Done, 2001) goed begrijp helpt hij bepalen hoe netwerkers in de netwerkeconomie prioriteit aan processen kunnen toekennen waarvan ze zelf de bottleneck zijn.
Martijn Aslander vroeg mij laatst: "zou je kunnen zeggen dat wat Het Doel is voor procesoptimalisatie is in bedrijven, GTD kan doen voor individueen? En dat GTD een eigentijdse versie vormt van Het Doel, maar dan toegespitst op de informatie- en netwerksamenleving?"
Goldratt ziet processen als deelprocessen in serie. Zijn 'doel' is het optimaliseren van het hoofdproces dat hij ziet als een keten van deelprocessen. Omdat een ketting zo sterk is als de zwakste schakel dringt hij er op aan de zwakste schakel te identificeren en die te versterken.
Allen ziet dan processen parallel die door de bottleneck van de netwerkers geperst worden. In de metafoor blijvend, gaat hij juist uit van individuele schakels, waaraan meerdere ketens verbonden zijn. Hij maakt zich minder druk over de ketens maar geeft aan hoe een schakel te versterken.
Als ik Allen (David Allen, Getting Things Done, 2001) goed begrijp helpt hij bepalen hoe netwerkers in de netwerkeconomie prioriteit aan processen kunnen toekennen waarvan ze zelf de bottleneck zijn.
Martijn Aslander vroeg mij laatst: "zou je kunnen zeggen dat wat Het Doel is voor procesoptimalisatie is in bedrijven, GTD kan doen voor individueen? En dat GTD een eigentijdse versie vormt van Het Doel, maar dan toegespitst op de informatie- en netwerksamenleving?"
Goldratt ziet processen als deelprocessen in serie. Zijn 'doel' is het optimaliseren van het hoofdproces dat hij ziet als een keten van deelprocessen. Omdat een ketting zo sterk is als de zwakste schakel dringt hij er op aan de zwakste schakel te identificeren en die te versterken.
Allen ziet dan processen parallel die door de bottleneck van de netwerkers geperst worden. In de metafoor blijvend, gaat hij juist uit van individuele schakels, waaraan meerdere ketens verbonden zijn. Hij maakt zich minder druk over de ketens maar geeft aan hoe een schakel te versterken.
02 maart 2008
de Franse slag
Een wintersportoord in Frankrijk is natuurlijk geen plek waar je representatieve indrukken opdoet. Franse wintersportoorden zijn vaak grootschalig ontwikkelde projecten die min of meer afgesloten zijn van de buitenwereld, dus waar lokale monopolisten hun lusten kunnen botvieren.
Maar toch leek het mij, daar net van teruggekomen, dat de Fransen de weg een beetje kwijt zijn. Waar hier freelancers, zzp-ers of netwerknomaden experimenteren met 'lifehacking', 'waardebepaling achteraf' en leuke-dingen-doen-omdat-je-dan-de-meeste-waarde-levert excelleren zij in geld-betalen-vooraf-en-zie-maar-dat-je-ermee-redt en ik-word-betaald-om-mijn-werk-te-doen maar-wat-je-eraan-hebt-is-mijn-zorg-niet.
Zij zijn daar zelf ook niet blij mee. Een prive-mini-survey "Sont ils content, les Francais?" (n ca 3) leidde tot reacties als "Mais non!", "Non, non!" of "Oh non!". (Voor wie dit te moeilijk is: Fransen zijn niet blij.) Je kunt de doffe berusting ook van de gezichten aflezen.
Ze geven de schuld aan de regering. Maar ja die maken ze ook daar zelf.
Ik denk dat ze het zichzelf aandoen. Als iedereen er voortdurend mee bezig is om het zichzelf zo makkelijk mogelijk te maken ten koste van een ander word je zelf ook nooit blij gemaakt.
Ik ga de volgende keer weer naar Oostenrijk en laat Frankrijk voorlopig rechts liggen. Wel jammer want het is een schitterend land.
Maar toch leek het mij, daar net van teruggekomen, dat de Fransen de weg een beetje kwijt zijn. Waar hier freelancers, zzp-ers of netwerknomaden experimenteren met 'lifehacking', 'waardebepaling achteraf' en leuke-dingen-doen-omdat-je-dan-de-meeste-waarde-levert excelleren zij in geld-betalen-vooraf-en-zie-maar-dat-je-ermee-redt en ik-word-betaald-om-mijn-werk-te-doen maar-wat-je-eraan-hebt-is-mijn-zorg-niet.
Zij zijn daar zelf ook niet blij mee. Een prive-mini-survey "Sont ils content, les Francais?" (n ca 3) leidde tot reacties als "Mais non!", "Non, non!" of "Oh non!". (Voor wie dit te moeilijk is: Fransen zijn niet blij.) Je kunt de doffe berusting ook van de gezichten aflezen.
Ze geven de schuld aan de regering. Maar ja die maken ze ook daar zelf.
Ik denk dat ze het zichzelf aandoen. Als iedereen er voortdurend mee bezig is om het zichzelf zo makkelijk mogelijk te maken ten koste van een ander word je zelf ook nooit blij gemaakt.
Ik ga de volgende keer weer naar Oostenrijk en laat Frankrijk voorlopig rechts liggen. Wel jammer want het is een schitterend land.
09 februari 2008
bepaling van waarde
discussie waardebepaling:
Wat je met ‘van donaties leven’ of ‘waardebepaling achteraf’ doet is in feite als aanbieder van je dienst het risico van de transactie op je nemen. En als je het vergelijkt met de praktijk van kermisklanten of (straat)-muzikanten die achteraf met de pet rondgaan, is het niets nieuws.
Als de productie van die diensten feitelijk niets kost is het risico van de transactie ook goed te dragen. Een liedje spelen, een kunstje vertonen of een kopje koffie drinken en met iemand praten en meedenken kost je nagenoeg niets extra. Gekker nog: je wordt er zelf ook wijzer van. Ook net als muzikanten of kermisklanten die ook toch moeten oefenen en trainen.
Het wordt anders als je als aanbieder voorafgaande aan de productie wel degelijk kosten moet maken. Dat was het geval in het industriële tijdperk. Toen is men dus overgegaan tot een vaste prijsstelling vooraf. Gek genoeg stelde men die prijzen vaak vast op basis van de gemaakte kosten in plaats van de waarde van het product. Kosten/waarde van arbeid werd van weeromstuit op de zelfde wijze vastgesteld. Vergeet daarbij niet dat daarvoor ongelooflijk verbeten strijd gevoerd is, ten koste van miljoenen mensenlevens, wereldwijd. Stukloon is daarbij uiteindelijk vervangen door uurloon, hetgeen als een grote verworvenheid werd gezien.
Zo is men dus tijd voor geld gaan ruilen. Het is gewoonte geworden, ook voor sectoren waar het niet noodzakelijk was. Waar men vasthoudt aan gewoonten is men opgehouden met denken. Daarmee is men blind geworden voor betere alternatieven. En dan komt men niet verder.
Wat je met ‘van donaties leven’ of ‘waardebepaling achteraf’ doet is in feite als aanbieder van je dienst het risico van de transactie op je nemen. En als je het vergelijkt met de praktijk van kermisklanten of (straat)-muzikanten die achteraf met de pet rondgaan, is het niets nieuws.
Als de productie van die diensten feitelijk niets kost is het risico van de transactie ook goed te dragen. Een liedje spelen, een kunstje vertonen of een kopje koffie drinken en met iemand praten en meedenken kost je nagenoeg niets extra. Gekker nog: je wordt er zelf ook wijzer van. Ook net als muzikanten of kermisklanten die ook toch moeten oefenen en trainen.
Het wordt anders als je als aanbieder voorafgaande aan de productie wel degelijk kosten moet maken. Dat was het geval in het industriële tijdperk. Toen is men dus overgegaan tot een vaste prijsstelling vooraf. Gek genoeg stelde men die prijzen vaak vast op basis van de gemaakte kosten in plaats van de waarde van het product. Kosten/waarde van arbeid werd van weeromstuit op de zelfde wijze vastgesteld. Vergeet daarbij niet dat daarvoor ongelooflijk verbeten strijd gevoerd is, ten koste van miljoenen mensenlevens, wereldwijd. Stukloon is daarbij uiteindelijk vervangen door uurloon, hetgeen als een grote verworvenheid werd gezien.
Zo is men dus tijd voor geld gaan ruilen. Het is gewoonte geworden, ook voor sectoren waar het niet noodzakelijk was. Waar men vasthoudt aan gewoonten is men opgehouden met denken. Daarmee is men blind geworden voor betere alternatieven. En dan komt men niet verder.
13 januari 2008
eenheid door verscheidenheid
Samenwerken kan op twee manieren, die wezenlijk van elkaar verschillen. De eerste is die van het bundelen van krachten. De tweede die van bundelen van kennis.
Als iedereen maar zijn eigen kant op trekt of duwt gebeurt er niets. Onze gezamenlijke kracht is dan nul. Voor het bundelen van krachten is het dus handig als die in één richting gebracht worden. Dit is de manier van samenwerken die we van oudsher gewend zijn: "alle neuzen in dezelfde richting laten wijzen". Eenheid door uniformiteit.
Maar voor het bundelen van kennis ligt het anders. Velen weten meer dan één. Behalve als iedereen hetzelfde weet. Iedereen heeft anders namelijk wel een beetje informatie. Als we al die beetjes bij elkaar brengen dan is onze gezamenlijke kennis toegenomen. Eenheid door verscheidenheid.
Zelfs als iedereen zich vergist blijft dat opgaan! Want voor iedere vergissing de ene kant op staat dan wel iemand met een tegengestelde vergissing. Als we die uitmiddelen komt de correcte informatie bovendrijven.
Heel logisch, maar het lijkt wel een wonder.
Er verschuilen zich echter wel een paar addertjes onder het gras.
Ten eerste moet het aantal mensen groot genoeg zijn. Hoe meer des te beter.
Er mag ook geen sprake zijn van onderlinge beïnvloeding. Mensen hebben anders de onhebbelijke neiging om zich te conformeren. Dat verstoort de variatie in de 'vergissingen'. Die middelen dan niet meer goed uit.
Voorts moet onderscheid gemaakt worden tussen meningen en (feiten)-kennis. Of, helderder, tussen 'soll'- en 'ist'-waarden.
'Soll'-waarden (uit het Duits) omschrijven hoe iets zou moeten zijn. Wat men wil dus, een ideaal of wensbeeld. Het gemiddelde van de soll-waarden (meningen) geeft weer 'welke kant de neuzen staan', gemiddeld. Dat zegt iets over de ondervraagden maar niets over de feitelijke toestand.
'Ist'-waarden (ook uit het Duits) beschrijven hoe iets daadwerkelijk is. Ist-waarden (feitenkennis) middelen uit, zoals hier bedoeld, tot verbluffend correcte informatie.
Als iedereen maar zijn eigen kant op trekt of duwt gebeurt er niets. Onze gezamenlijke kracht is dan nul. Voor het bundelen van krachten is het dus handig als die in één richting gebracht worden. Dit is de manier van samenwerken die we van oudsher gewend zijn: "alle neuzen in dezelfde richting laten wijzen". Eenheid door uniformiteit.
Maar voor het bundelen van kennis ligt het anders. Velen weten meer dan één. Behalve als iedereen hetzelfde weet. Iedereen heeft anders namelijk wel een beetje informatie. Als we al die beetjes bij elkaar brengen dan is onze gezamenlijke kennis toegenomen. Eenheid door verscheidenheid.
Zelfs als iedereen zich vergist blijft dat opgaan! Want voor iedere vergissing de ene kant op staat dan wel iemand met een tegengestelde vergissing. Als we die uitmiddelen komt de correcte informatie bovendrijven.
Heel logisch, maar het lijkt wel een wonder.
Er verschuilen zich echter wel een paar addertjes onder het gras.
Ten eerste moet het aantal mensen groot genoeg zijn. Hoe meer des te beter.
Er mag ook geen sprake zijn van onderlinge beïnvloeding. Mensen hebben anders de onhebbelijke neiging om zich te conformeren. Dat verstoort de variatie in de 'vergissingen'. Die middelen dan niet meer goed uit.
Voorts moet onderscheid gemaakt worden tussen meningen en (feiten)-kennis. Of, helderder, tussen 'soll'- en 'ist'-waarden.
'Soll'-waarden (uit het Duits) omschrijven hoe iets zou moeten zijn. Wat men wil dus, een ideaal of wensbeeld. Het gemiddelde van de soll-waarden (meningen) geeft weer 'welke kant de neuzen staan', gemiddeld. Dat zegt iets over de ondervraagden maar niets over de feitelijke toestand.
'Ist'-waarden (ook uit het Duits) beschrijven hoe iets daadwerkelijk is. Ist-waarden (feitenkennis) middelen uit, zoals hier bedoeld, tot verbluffend correcte informatie.
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Wat is het gemiddelde windvermogenaanbod op een locatie? En welke effectieve windsnelheid past daar bij? De kinetische energie van ee...
-
Gedurende een jaar of 50 legt 1 boom -bijvoorbeeld een eik- grofweg 1 ton CO 2 per jaar vast. Bovengronds. Het komt overeen met d...
-
Mark Rutte wil bezuinigen. Dat wil de VVD altijd wel want ze vinden de staatsschuld altijd te hoog. En nu is de staatsschuld wel erg ver opg...